‘Aan de teugel’

“Ik wil ook zo graag een paard aan de teugel rijden. Hoe moet dat?”

Oei. Daar is ie. De vraag waarvan ik hoopte dat ze hem (nog) niet zou stellen.

Mijn lesklantje is een jonge meid die pas een paar maanden paardrijdt, maar best handig en heel mondig is. Toegegeven; deze meid rijdt behoorlijk pittig voor haar leeftijd, maar is toch echt een beginner. Ze wil graag veel en snel leren en het liefste in 2016 meedoen aan de Olympische Spelen in Rio, dus wat haar betreft mag er schot in de zaak komen.

Hoe dit aan te pakken? Mijn mening is vooral dat beginners (zowel jong als oud) vooral meters moeten maken. Duizenden en duizenden meters. Het ‘aan de teugel’ rijden is iets wat ik het liefste niet (of zelfs nooit) in mijn lessen bespreek. Zeker niet bij beginners. Naar mijn mening moeten beginners eerst leren correct te zitten, contact te houden op twee teugels, netjes leren sturen en het paard leren aanvoelen.

Als een ruiter een goede slangenvolte kan rijden en het tempo kan controleren zie je vaak vanzelf dat het paard de aanleuning opzoekt en hiermee dus het begin aangeeft van het fijne gevoel wat ook wel ‘aan de teugel rijden’ genoemd wordt.

Als de ruiter eenmaal ver genoeg gevorderd is in dit stadium kan je als instructeur aan gaan vullen door opmerkingen als : “iets meer druk op de buitenteugel” of “toestaan”. Tot die tijd denk ik echter dat het belangrijk is om aandacht te besteden aan de basis: houding, zit en een goed gevoel en gelijke druk op twee teugels.

En wat ik tegen mijn lesklantje zeg?

“Veel oefenen en wie weet wat de toekomst brengt….”