Stemgebruik tijdens het lesgeven

Stemgebruik Tijdens Het Lesgeven

Tijdens het lesgeven moet je verstaanbaar zijn door de hele rijbaan. Zeker bij het lesgeven aan groepen kan dit nog weleens een uitdaging zijn. Je wilt luid en duidelijk praten zonder je stem te overbelasten. Daarbij wil je ook nog eens een prettig, vriendelijk en motiverende stem hebben. Hoe bereik je dat?

Ademhaling

Je ademhaling is een van de belangrijkste punten van goed stemgebruik. Probeer in te ademen via je neus in plaats van via je mond. Hierdoor wordt de binnenkomende lucht verwarmd en gefilterd van bacteriën. Je hebt dan minder kans op infecties van je neus/en keelwegen en je mond en stembanden worden dan minder snel droog. Daarnaast helpt een neusademhaling om rustiger en lager (via de buik) te ademen, waardoor je het langer vol kan houden en je stem beter klinkt. Een oppervlakkige ademhaling (via de borst) zorgt ervoor dat je vaker moet ademhalen en geeft de neiging om sneller te praten.

Je houding draagt ook bij aan een goede ademhaling. Als je in elkaar gezakt zit of als je niet goed rechtop loopt is er minder ruimte om via het middenrif te ademen. Daardoor haal je vaker kortere ademteugen waardoor je stemgebruik minder goed wordt. Het verhaal wat je wilt vertellen kan dan eerder gehaast overkomen.

Tip: Drink voldoende water! Hiermee houd je je slijmvliezen vochtig waardoor je stem langer goed blijft.

Volume

Tijdens het lesgeven in de rijbaan nemen de meeste instructeurs een vrij hoog volume aan. Dit doe je natuurlijk zodat iedereen je goed kan verstaan. Probeer echter ook eens wat zachter te praten, bijvoorbeeld als je een belangrijk nieuw leerpunt uitlegt. Hierdoor weten je lesklanten dat de boodschap die je wat zachter verteld ook echt belangrijk is. In een rijbaan kun je zoiets het beste doen als je de leerlingen om je heen laat stappen op een volte, of als je een op een instructie geeft. Het afwisselen van volume geeft ook levendigheid in je les. Door een echt verhaal te vertellen zijn je leerlingen eerder geboeid door je instructies.
Mocht je ooit lessen geven buiten de rijbaan, bijvoorbeeld omdat je een presentatie of workshop mag geven over een bepaald onderwerp, dan kan je het afwisselen in volume nog beter gebruiken. Door hard en zacht praten af te wisselen zal je publiek je verhaal nog interessanter gaan vinden.

Tempo en intonatie

Ook het tempo van je instructies en de intonatie kun je afwisselen. Zorg ervoor dat je af een toe een pauze in je verhaal inlast om ervoor te zorgen dat de boodschap goed aan kan komen. Probeer stopwoorden (“Ehh”) te vermijden en zorg ervoor dat je niet monotoon of binnensmonds praat. Daarnaast kun je soms wat sneller en dan weer wat langzamer praten om variatie in je instructies te brengen. Hierdoor zullen je leerlingen makkelijker geboeid blijven door wat je zegt, en de belangrijkste instructies ook echt oppakken.

Articulatie en helder taalgebruik

Zorg ervoor dat de instructies die je geeft geschikt zijn voor jouw leerlingen. Vermijdt moeilijk taalgebruik met termen die de kinderen nog niet kennen en probeer juist woorden te gebruiken die de boodschap simpel overbrengen. Probeer te zoeken naar een uitleg die de kinderen begrijpen. Als je het bijvoorbeeld hebt over een contactteugel kun je je voorstellen dat dit voor kinderen moeilijk te begrijpen is. Je kunt contact uitleggen als: “Probeer in allebei je handen het gevoel te hebben dat je een kopje thee vasthoudt”. Hiermee leg je het begrip contact uit, op een manier die veel kinderen al eens ervaren hebben en dus kunnen begrijpen.
Zorg er naast het heldere taalgebruik ook voor dat je goed articuleert. Een instructeur die moeilijk te verstaan is is niet te volgen en maakt een les ook ineens een stuk minder leuk en leerzaam. Spreek de woorden duidelijk voor in je mond uit, en vermijdt binnensmonds praten.