Paardrijles geven aan jonge kinderen

Paardrijles geven aan jonge kinderen

Veel maneges laten kinderen pas toe in de groepslessen vanaf 6 of 7 jaar. Voor sommige kinderen is dit misschien een enorme teleurstelling, maar het is vanuit het oogpunt van de manege echt niet gek. Jonge kinderen leren echt als een spons, maar hebben ook een hele korte concentratieboog. Daarnaast hebben ze moeite met luisteren naar (lange) instructies, kunnen ze hun ledematen nog moeilijk bewust en onafhankelijk van elkaar bewegen, kunnen ze niet zo goed stilzitten en willen ze graag dingen uitproberen om te leren, in plaats van eerst goed te luisteren. Het is dus niet gek dat je in een groepsles kinderen vanaf 6 of 7 jaar krijgt, maar soms geef je als instructeur les aan kinderen die wat jonger zijn dan dat. Bijvoorbeeld in proeflessen of opstaplessen, of als het kindje al een eigen pony heeft of op een pony van iemand anders mag rijden.

Als je lesgeeft aan jonge kinderen zijn er een aantal dingen die je moet weten.

De hersenen van een kind groeien de eerste jaren van zijn of haar leven heel erg snel. Eerst zie je dat de primaire functies zich ontwikkelen, zoals leren bewegen, lopen en praten. Daarna gaan ze hun denk- en taalvermogen verder ontwikkelen. Omdat kinderen een nog niet volgroeide prefrontale cortex (onderdeel van de hersenen) hebben, zijn hun leerprocessen veel basaler dan bij volwassenen. Het nadeel daarvan is dat kinderen nog niet zo goed logisch en rationeel kunnen nadenken, het grote voordeel is dat het leren (op bijna alle vlakken) veel makkelijker gaat.

Een basisregel over het aanleren van nieuwe vaardigheden is: hoe vaker het wordt geoefend, hoe meer (en betere) verbindingen er in de hersenen ontstaan. Dat betekent dus dat herhaling van praktische opdrachten zorgt voor het beste resultaat. Jonge kinderen hebben dus weinig aan een uitgebreide theoretische uitleg, maar leren het beste van korte opdrachten die ze vaak moeten herhalen. De verbindingen in de hersenen die daarmee worden gelegd zorgen er uiteindelijk voor dat het kind nieuwe vaardigheden zo goed mogelijk onder de knie krijgt.

Ontwikkelingsgebieden

Een kind moet zich ontwikkelen op verschillende gebieden. Vooral in de basisschoolleeftijd (van 4 tot 12) ontwikkelt een kind zich razendsnel. De ontwikkelingsgebieden zijn: lichamelijke ontwikkeling, motorische ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling, emotionele ontwikkeling en spraak- en taalontwikkeling. Niet elk gebied is even belangrijk tijdens de paardrijlessen, maar je zal ze toch allemaal tegenkomen als je werkt met kinderen.

Cognitieve ontwikkeling in de paardrijles

De cognitieve ontwikkeling is op te delen in vier fasen die (grofweg) leeftijdsgebonden zijn:

0 – 2 jaar: Het sensori-motorische stadium, waarin het kind vooral handelt op basis van de indrukken van zijn zintuigen.

2 – 7 jaar: Het pre-operationele stadium, waarin imitatie (nadoen) een belangrijke rol speelt.

7 – 11 jaar: Het concreet-operationele stadium, waarin het kind wel al logische verbanden gaat zien, maar nog steeds behoefte heeft aan concrete voorbeelden en instructies.

12 + : Het formeel-operationele stadium, waarin het kind steeds meer in staat is om abstract te redeneren en dus ook kan leren op basis van theorie in plaats van dingen na te doen en concrete voorbeelden te moeten zien.

In de paardrijlessen kun je de cognitieve ontwikkeling meten aan het goed nadoen (imiteren), het onthouden van een bepaalde rijbaanoefening en het kunnen tellen van bijvoorbeeld galopsprongen tussen de hindernissen. Dit is leeftijdsafhankelijk. Je kunt bijvoorbeeld niet verwachten van een kind van 6 dat hij het aantal galopsprongen tussen een hindernis kan tellen of een proef uit zijn hoofd kan rijden.

Spraak en taalontwikkeling gaat logischerwijs over het spreken en woorden begrijpen, maar bijvoorbeeld ook over de tijd dat een kind naar een aaneengesloten verhaal kan luisteren. Bij jonge kinderen moet je proberen instructies zo kort en bondig mogelijk te houden, omdat ze hoofd- en bijzaken moeilijk van elkaar kunnen onderscheiden. Als je een uitgebreide instructie geeft willen jonge kinderen de draad nog weleens kwijtraken, waardoor ze aan het eind van het verhaal niet helemaal snappen wat er nou van ze verwacht wordt. Hoe ouder een kind wordt, hoe uitgebreider de instructie kan worden. Je kunt dan ook langzaam toewerken naar het uitleggen van de theorie achter een bepaalde instructie of oefening.

Jonge kinderen in de paardrijles

Voor jonge kinderen zijn luisteren naar verhalen en spelen de belangrijkste manieren om te leren. Voorbeelden zijn oefenspel (ook wel sensomotorisch spel genoemd) waarbij je bewegingen onder de knie probeert te krijgen. Kinderen leren hierdoor hun eigen lichaam kennen en spieren en motoriek ontwikkelen. In een paardrijles zou dit bijvoorbeeld een rondje om de wereld kunnen zijn, of tijdens het rondstappen het zwaaien met 1 arm en daarna met 2 armen.

Ook spelletjes met experimenteren en construeren, en rollenspel en regelspel, zijn voorbeelden waardoor jonge kinderen leren. Deze vormen zijn wel lastiger te gebruiken in een paardrijles.

Ook het vertellen van verhalen is een belangrijke manier waardoor jonge kinderen leren. Het nut van verhalen vertellen wordt in de pedagogiek steeds meer erkend. Je kunt bijvoorbeeld een verhaaltje vertellen over die keer dat jij aan het rijden was en je paard ineens begon te bokken. Wat deed je toen? Hoe heb je ervoor gezorgd dat je toch kon blijven zitten? Op die manier leren kinderen al wat de mogelijkheden zijn om te blijven zitten als je paard gaat bokken. Dit soort verhalen maken meer indruk dan je misschien verwacht, en dragen echt al bij aan het leerproces.

Oudere kinderen leren op een iets andere manier. Ze leren vooral door te onderzoeken en informatie op te zoeken. Ze moeten dus zelf antwoorden zoeken op hun vragen zodat het goed beklijft. Als een wat ouder kind (12+) een vraag stelt in een les, kun je als instructeur proberen om niet meteen het antwoord te geven, maar om ze aanwijzingen te geven zodat ze zelf gaan nadenken over een eventueel antwoord. Als ze uiteindelijk zelf het antwoord hebben gevonden zullen ze het geleerde beter onthouden dan wanneer je gewoon direct het antwoord op de vraag gegeven hebt.

Wat kun je dan doen in een les met jonge kinderen?

Je kunt een vierjarige laten stappen terwijl je ernaast loopt en stap-oefeningen doen om iets van het sturen te gaan begrijpen. Het is nog erg lastig om te sturen: ze kunnen hun handen en armen namelijk nog moeilijk onafhankelijk van elkaar aansturen. Een volte in stap of van hand veranderen is al een hele opgave.

In draf kun je naast de pony meelopen en het kind laten hobbelen, lichtrijden is nog erg lastig. Als het kind vaker rijdt kun je langzaam iets over het lichtrijden gaan zeggen, als het kind slechts een enkele keer rijdt hoef je niks uit te leggen over lichtrijden en mogen ze gewoon meehobbelen.

Op deze leeftijd is het vooral belangrijk dat ze plezier hebben. Het maakt dus eigenlijk niet uit wat je bereikt in je lessen, als het kind het maar leuk heeft en de pony lief vind en er lief en respectvol mee omgaat.

Paardrijden met 6- en 7-jarige kinderen

Een 6- of 7-jarig kind is motorisch een stuk verder dan een 4- of 5-jarige. Op deze leeftijd worden kinderen meestal geaccepteerd in manegelessen en dat is niet gek: ze kunnen (simpele) opdrachten begrijpen en uitvoeren, en op hun beurt wachten. Ook krijgen ze steeds meer verbinding met de realiteit (en is het “magisch denken” wat meer naar de achtergrond). Ze gaan dus begrijpen dat er dingen gebeuren als reactie op hun gedrag.

Kinderen in deze leeftijd kunnen zelfstandig rondstappen en figuren sturen. Ze zullen de figuren misschien niet helemaal begrijpen als je ze alleen in woorden uitlegt, dus het is aan te raden om rijbaanfiguren uit te lopen in de baan zodat ze het na kunnen doen. Een andere mogelijkheid is dat je een meer ervaren ruiter voorop laat rijden die de figuren voor kan doen, de jongere en minder ervaren kinderen kunnen er dan achteraan rijden. In draf kun je kinderen leren lichtrijden. Geef uitleg over het staan-zitten. Lichtrijden op het goede been is nog niet per se aan de orde: pas als het kind langere tijd rijdt en meer gevoel heeft ontwikkeld voor het drafritme kun je hier een begin mee maken.

Wil je meer weten over het lesgeven aan kinderen?

Doe dan mee aan de online training: Hoe Leert een Kind. In deze online training leer je alles over het lesgeven aan kinderen. Van de ontwikkelingspsychologie per leeftijd tot praktische tips en oefeningen voor in de les.